De koning leed aan melancholia,
zij hield hem uit de slaap. Het eerste licht
trof een verslagen man. Er werd gefluisterd
dat God zijn goede hand van hem terugtrok.
Nu houden boze machten bij hem huis.
Zijn kamerheer, een praktisch man, liet toen
een herder komen. Jong en muzikaal
zou hij de wolk om het koningshoofd verdrijven.
Die kunst bood…
Langs zuring, wolfsmelk en bitterkruid
ga ik, gespijzigd door namen.
Aan de rand van de sloot beweegt speenkruid
en stinkende gouwe. Daaronder, nauwelijks
zichtbaar de zompige grond, als roest
achter spiegelglas. Laat rusten,
roer niet, jaag niet op. Geef alles
een eigen naam. Noem het niet
'Rode Zee'. Maar maak je gereed
en eet haastig…
Een bleke hemel buigt naar de rivier
verlicht de stille feesten van november.
Brandganzen trekken over
met natte schreeuwen,
boodschappen niet voor mij bestemd.
De holle boom is weer bewoond.
Vriend kraai kwam bij ons terug,
betrok de plek van vorig jaar,
de vertrouwde. Ook ik zoek nu
een plaats om te waken.
De stemmen in het riet…
Ik heb een eigen 'zuster maan'
niet aan de hemel wil zij staan,
zij wil niet bij de aarde horen -
ze kiest haar eigen baan, daarboven
en wandelt door de kou - een tak
die ongemerkt de band verbrak.
Zij is een ster - ik ben op zee
in stilte reist ze - met mij mee.
------------------------------------
uit: 'Gevleugeld/ontvleugeld…
Die staat er met zijn voeten in het water
die trekt een vis zieltogend op het droge.
Wat trekt er aan zijn voeten? Sluipend water,
een wieling van nog ongekende kracht
zuigt alle vaste grond weg bij zijn laarzen.
Hij trekt zich terug - ik nader op de oever
twee kleine kolken mompelen waar hij stond,
een brasem hapt naar adem op de grond…
Hij is de landheer van een licht seizoen
en praat er ongemaskerd met de bijen.
De koningin laat hij het meest nabij zijn
terwijl haar zwerm de woorden verder zoemt.
Het zijn maar lichte spreuken, van de regen
ver weg, achter zijn rug, een grijs bewegen -
een koningsmasker zijn gezicht. Hij buigt,
het zomerlicht verdicht zich in de bijen…