natuurlijk wil ik
liefhebben
niet alleen in lentebloesemtijd
maar blijvend
door mijn eigen winters heen
als mijn adem op het raam
in een bloem gevangen wordt
of buiten overgaat
in wolkjes gipskruid…
het liefst verslenter ik
de zwaarte van de zondag
langs waterwegen
die mij dragen kunnen
als een verstekeling
verborgen in hun stroom,
tenslotte opgenomen
drijven naar bestemmingen
waar een ander woord verkondigd
waar geluisterd en gefluisterd wordt
maar ook intens gevierd en liefgehad
met allen die ooit waren en die nĂș zijn…
ik proef
brak water
aan de lippen
waar
champagne
vloeien zou
en iedere dag
een feest moest zijn
wisten wij wel zeker
in een wereld van verschil
stroomt alles anders
is er soms de smaak van bitter
sijpelen
zuren en zouten door
in het bestaan…
aan jouw borst
wil ik weer even liggen
je bent in mijn gedachte
als ik een appel schil
het mes snijdt, glijdt
langzaam in het vruchtvlees
het leven heeft
zijn loop genomen
de wereld eet niet uit mijn hand
ik ben uit koers geraakt
hoe jij alleen
mij zogen zal
voeden met elan…
een man staat
in het open land
onder een blauwe hemel
waant zich daar verlaten en alleen
als de trein waarin zij reist
aan hem voorbijsnelt
een man staat
in het open land
gebroken…
nee, ik ken je niet
zoals je nu spreekt
die taal is mij vreemd
laat ons voor even
zwijgen over woorden
van een goudschaaltje genomen
weten dat het lichter zal worden
mijn handen tasten liever niet in het duister
altijd weer wil ik
mijn vingers op jouw huid
met je adem zien meegaan…
zal ik ooit nog
in deze wereld passen
mompelt de man
als hij met kleding
aan een haakje
zoekend door de winkel loopt
zolang er rust is in het hoofd
dan gaat het wel
terwijl alles nu bezet lijkt,
hoe zei die arts dat ook weer (?)…