Alle inzendingen van Roland Jooris

Nevel. Zeg nu niets. Veel is verzwegen. Weinig is veel. Amper beweegt het woord amper in de wind die nergens is. Zeg nu niets. Veeg niets uit. In hetzelfde vlak van de avond. Waartegen nauwelijks en nergens. ------------------------------------------------------------ Uit 'het museum van de zomer' (1974) van R. Jooris (1937)…

een dorp is een cirkel met de hand rond een kerk getrokken; een duif is een zeer eenvoudige luchtledige lijn op een dak; een voorjaar maakt natte vlekken op het papier van de lucht; en kijk, dit is pas werkelijkheid: straks laat ik het regenen op mijn gedicht zodat het uitvloeit tot een akwarel van doordrenkte, onleesbare woorden…

Als een heimelijke kleur wonen bij Paul Klee, en niets meer zeggen. Een lijn zo zacht door zijn lichaam voelen en machinale diertjes vol veertjes doen springen tot een mijnramp van ontroering ontstaat.…

Als een duif opvliegt neemt geen geluid haar plaats nog in: eensklaps en wit laat zij slechts verte in mij na -------------------------------- uit: 'Gedichten 1958-1978'.…

Wat ongeschonden in hem huist het is geen zuiverheid het is geen kind dat met nog stompe letters schrijft het is een blik die rauw en ongenadig kijkt het is wat tegenstrijdig hem ontwricht en dwingt het is weerbarstigheid ---------------------- uit: 'Gekras', 2001.…

het licht keert zich naar binnen waar het ei ligt op het witstenen bord in de afwezige kamer is enkel schemer niet te luid ------------------------------------- Uit: 'Gedichten 1958-1978', 1978.…

Scherpte snijdt verbazing uit, het oog kleurt open wat het tegenlicht verhult, de dingen zijn zichzelf, ze staan voor niets dan taal, hun raadsel is verheldering die zich met dichtheid vult. ----------------------------------- uit: 'Als het dichtklapt', 2005.…

Afgewend met zijn rug naar het zijnde spaart hij zijn stilstand in verstomming uit de avond tegemoet de helderheid achter donkere glazen, de opgooi van stemmen binnen het afgelijnde, het doffe leder dat men in het wilde trapt doelloos staart de mens naar wat hem invalt als een schaduw in de war van zijn bestaan…

Het knoestig gerucht van takken binnen de hoge spiegel, in de korte zon de schaarse, grintloze stappen de parketvloer het kille stof het potlood de dag die hij vol potloodstrepen trekt ---------------------- uit: 'Uithoek', 1991.…

Het wit. Onhoorbaar is het wit. Slechts wat getrippel van vogelpoten heel omzichtig in de bange stilte van het wit. Onhoorbaar ligt het wit in de leeggeblazen ochtend. Ik schrijf er geen voetstappen in. ------------------------ uit: 'Bladstil', 1977.…

Vogel wipt. Tak kraakt. Lucht betrekt. Bijna niets om naar te kijken en juist dat bekijk ik. ------------------------------------- uit: 'Het museum van de zomer', 1974.…

Is het een uitgelopen vlek, een godvergeten blad, van inkt de opvlucht in een pennentrek, een vlezig prevelen dat geen betekenis ontbloot zijn woorden plots weer struikelblokken in de stem, strompelt de taal waar zij van vliegen droomt ----------------------------------- uit: tijdschrift Yang, 2002-2003.…

ik zou die avondlijke merel in mijn tuin op een tak in een gedicht willen zetten, maar waarom zou ik, hij zit per slot van rekening daar waar hij zitten moet: in een gedicht daarbuiten. --------------------------------- uit: Gedichten 1958-1978, 1978. Yardbird - o.a. erfvogel…

Poëzie is wording die blijft steken in de rauwe, gebarsten onhandige gaafheid van het ongenoemde haar voltooiing is toeval, het stokkend ongerepte uit haar krom getrokken pen poëzie polijst niet wat ze zegt, ze schuurt zich uit in haar ontluistering ---------------------------------- uit: 'Als het dichtklapt', 2005.…

Als een duif opvliegt neemt geen geluid haar plaats nog in; Eensklaps en wit laat zij slechts verte in mij na. --------------------------- uit: 'Gedichten 1958-1978'.…

Dit opnieuw te spellen uit te spreken, dit uit krampachtigheid vandaan naar vingers grijpen, taal- springen, klankstoten, letterlallen, dit likkende liplezende, hortende dit allereerste onverstaanbaar hulpeloze, dit stameldichtende dat opgekropt stampt in het gedicht: een hunkering naar de zeggingskracht van goesting in gezoogde taal…

Mij toegeworpen redt een verdriet zich uit golven van loshangend waaien in een lawaai van vers gewassen wit buiten adem maak ik een sprong in de uitgeputte diepte van een opluchting -------------------------------- uit: 'Het liegend Konijn' 2012.…

Hardheid glanst Donkerte verzet zich Weerschijn roept zwart op: de maan zoekt een rivier in de zwemmende nacht Het huis is vensterloos De bewoners leven van vergrendeling In de bloemen zijn de kleuren vermengd en gesloten in hun kelken Ook de lippen laten slechts vermoeden wat hen onzegbaar als gemompel toe en talig…

2 het is stil buiten omdat het zondag is en najaar, een duif daalt neer op het braakliggend land en kirt niet meer; hoor je het licht zelfs niet tussen het kreupelhout aan de bosrand? zwarte aarde, elektriciteit loopt eenzaam door de lucht langs bomen en velden naar de hoeven de huisjes de keetwagens in het gehucht, herfstig…

eenzame jager langs winterakkers schiet de stilte stuk…