Men houdt het oog steeds op de weg gericht
niet op de berm waarin ik ooit bij toeval werd
gedropt en nu verwijl als vreemde
deftigheid. Ik sta hier in een soort
verlatenheid en niemand in de weg, men
sjeest langs mij, ik word niet opgemerkt. Behalve
soms door iemand die zich niet fixeert op eigen
pad, mij plots gewaarwordt, afstapt, zich…
Twee jonge mooie wezens
Zij dansten door de nacht
De sterren in hun ogen
Die aanraking zo zacht
Zo zweefden zij door niemandsland
Geest met elkaar verbonden
Maakten ruimte in hun hart
Zijn engel was gevonden
Staand blijvend door hun liefde
Door duister en door licht gewaad
Versmolten zij hun zielen
Tederheid tot dageraad
De toekomst…