Wat jammer nu dat vaderdag geweest is
Eindelijk wat anders dan die dassen
We hadden pa zo fijn kunnen verrassen
Met potjes bij de vaderdagse feestdis
Een Varssevelds present van molm en stront
Een godsgeschenk van Guus’ geboortegrond…
Ten feestdis zit-ie tegenover haar.
Een strapless onderstreept een mooi gezicht.
Voortdurend is z'n blik op haar gericht.
Haar even niet aanschouwen valt 'm zwaar.
Ze lacht 'm toe, terwijl ze lekker smoelt
en brengt al voor de soep z'n hoofd op hol.
Z'n stoute schoenen zitten boordevol
met vrijersvoeten, wat de schoonheid voelt.…
Ja, de tijd vliegt, zegt altijd wel iemand aan de feestdis.
En hoe ouder de teller,
hoe explicieter zijn vaststelling.
Gisteren vierden ze nog maar oudjaar,
eergisteren zaten ze nog aan de unief,
wat eerder in de kleuterklas.
De knietjes die ze stukvielen op de speelplaats zijn amper hersteld
of ze moeten al vrezen voor hun heupen.…
De traan
Nog gekluisterd in de klier
En de pen die me drijft
Dus moet ik wel gokken op dat ene paard
Dat stampt van onmacht in zijn stal
In jouw vingers is de weelde samengebald
Om van jouw vel nog maar te zwijgen
Alleen, het weigert mijn blos en zweet
Dus heb ik het luchtkasteel maar gesloopt
En de kwellende schim verdreven
Aan de feestdis…
Daar hief, na een poos, voor het vonkelend oog,
De toren van ’t dorp uit het groen zich omhoog,
Daar lachte de hoeve de juichenden tegen,
Daar stroomde het welkom, de room en de zegen,
Daar geurde de feestdis – een gaard in de gaard!
Daar namen en harten en magen hun vaart!…
En toen die feestdis na die tocht!
De roep ervan ging op naar buiten.
Wat tafelpracht en keur van spijs!
Des zomers heeft de rijkaard ijs,
Des winters heeft hij fruiten.
Dat doet het goud, die zegen Gods,
Te dwaas veracht door valse vromen.…