Maanden was alles dood
Erg veel verdriet en pijn, erg groot.
Nooit vermoed dat één mens mij kon verminken
Er was geen traan om nog te verpinken.
Liefde is heden voor mij een onbestaand woord
De kerel van mijn leven pestte mij geestelijk dood.
Heden toch weer even hartelijk gelachen
Leven borrelde op, heus ik breng het weer tot glimlachen…
Een schat onontdekt
ligt sluimerend verscholen
en wil zo zoetjes aan
bestaansrecht opeisen
een innerlijk licht
ligt te wachten
het wil stralen
zoals ooit is bedoeld
bij aanvang van geboorte
Verdriet en pijn
bedolven keer op keer
haar liefdevolle glans
steeds een beetje meer
tot zij niet meer verder kon
haar krachten gedoofd
een leven…