we spelen spoorloos
voor padvinders die houtjes wrijven
offeren het vuur aan de maan
die weer wolven doet huilen
liegen de wereld vierkant
ik zwijg je levend…
een volle maan op halve kracht
verlicht een sprookjesbos
witte smog in slierten
spoken tussen bladeren
twee dieren van de nacht
kunnen zich niet bedwingen
een wolf huilt zijn serenade
de uil doet zijn best om mee te zingen
het geritsel van de bladeren,
het gekraak van dorre takken
met de wind als dirigent
en bomen als muzikanten…
Een kind zoekt bevroren zonlicht
loopt door het koude berkenbos
takken twijgen hangen vol rijp
de kleine genieter aanschouwt
het haarfijne glanzende wit
herinnert zich
zijn onlangs ervaren dromen
versnipperde spookkleden
bedekt met blank spinrag
hun griezelslot ontvlucht
toeven onderdanig
in dit nieuwe woud
van suikergoed en klevend…