tegemoet
bij een zomerse zefier
roept de verbeelding
ahoi, schip ahoi
op de pier
meeuwentirannie
in de straten
spraakgebrek sans gêne
geld vervloeit in held
ruimschoots
wolkendraken in beton
in overvloed
maskers van verkrotting
ensor verliest het licht
op zijn blazoen
vloekt vernieuwend
op het bal ‘du rat mort’
er zitten pissers…
Zij zingt wat ik zo heftig in taal verloor
Zij heeft een man
Het onverwekte kind verlaten
Troont op een zwellende bron
Vindt de droesem in de druppel
Vangt het aroma van scharlakenrood
Toch blijft zij een wees
Zij zwermt uit en lonkt en loopt
Van middernacht naar middernacht
Scherpt het oor aan de stilte
En veert recht
Zij helt in een badstad…
We verkennen het binnenste van de badstad
Zwerfkatten blazen er,
Tonen hun hoge rug
De bevrozen glimlach van de clown
verlost de kinderen van pruillipjes
Een cellist waagt zich aan Bach
In de schaduw van een winkelgevel.
2
Het tumult van de zee zwelt aan.…