levensgroot gevaar, een
potige schaduw met schepnet
is wat ik in mijn ooghoek ontwaar
driftig roert mijn staartje
waarmee ik watervlug verdwijn
ik duik als de donder
kopje onder, wacht maar
tot ik in vol ornaat verschijn
dan kom ik je wakker maken
in koor met mijn groene gabbers
zal ik oorverdovend kwaken…
kom, dan neem ik je in mijn armen
zing een wiegelied, zacht als vlas
over dotterblommen en margrietjes
die de zon aanbaden en hoe zomerwind
golven blies in het hoge gras
kom, dan neem ik je in mijn armen
en lees het verhaal van een donderkopje
die zich verschool tussen het riet
bang voor de glasharde vissenogen
tot ze weifelend het water…