Twee reuzen niesten
met enorme kracht
de daken van de huizen
het kwam zo onverwacht
dat paarden angstig briesten
mensen slaakten een diepe zucht
de katten mauwden zacht
en allen gingen
..zelfs de muizen..
samen op de vlucht.…
Ambrosia, wat mij toch aan komt vloeien
Uw volle schedelveld pleegt mij te kwellen
Hatsjie, hatsjoe, zo luidt mijn klankgazelle
Daar u bij koeler maan blijkt door te bloeien
U maakt, als vlaag in najaarswind verscholen
De hooikoortstijd als duizendjarig dolen…
paardenbloemenhaar
liet waaien in de wolkenschaar
die opstak en in handgebaar
je meenam - je werd moe
Je was niet ver van mij vandaan
toen ik je zacht voorbij zag gaan
met slechts één pluisje er nog aan
ik lachte je blij toe
Ik had je lief - mijn pluizenkind
want jij verdroomde er mijn wind
ik had je lief
ik had je lief
ik had je
had -
Hatsjoe…
Hatsjie, hatsjoe,
gatsie onfatsoen.
Zonder zakdoek?
Je collage mappen zijn zo direct
niet meer open te klappen,
ze met je neus bellen enkel versleutelen
tot een snottig plakboek.
Ze konden gebonden in vuilnisbakken,
of als schenkel vervangen in een brakke bak soep.…
Mijn wangen gloeien ze zijn rood
Ik maak nog even brood
Hatsjoe ughu… ughu ..bah
Een rochel ja
Geel
Mijn keel
Droog in zijn geheel
Een slok kamille thee
Het is al bij twee
Hiep er de piep
Er is weer een griep
Golf
Een golf van ongemakkelijke bacillen op een rij
Allemaal voor niks voor mij
Kan mijn witte bloedlichaampjes weer vechten…