(voor Liu Yu Xin)
Ik loop door een bos met bomen van goud
en de paden zijn bezaaid met anemonen
twintig kabouters brengen een glas wijn
en mijn naakte lichaam vindt een meer
gevuld met het helderste blauwe water
en zeemeerminnen strelen mijn lijf
en van een dolfijn krijg ik meer wijn
terwijl jij in de verte mij wuift
betovert jouw lijf…
Niet de strijd maakt de strijder
maar zijn vrede
met de afloop
....Mijn poorten staan open
....er stroomt energie binnen
....mijn gezicht straalt ervan
....Ik leef, ik leid je niet af
....met gouden haren, ik ben
....kaal en onversierd het leven
Niet: hoop doet leven
maar innerlijke vrede
met de afloop
....Ik verlaat mij niet
..…
In een manisch schilderij van Liu Lui
herken ik even mijn wanhoop, maar
de sempexbombrief, die ik vanmorgen
kreeg, scheert mijn stoppelbaard niet
vrolijker. Er is werkelijk geen enkele
poes, die mij kan opbeuren en de
speelgoedtreintjes op zolder ook niet.…