De vage inktvlek verbergt
zijn sinds lang gesneuvelde traan
daarbij het raam
ver boven het oorlogslawaai
lees je, Margariette
je werd wakker, samen met
de koude, blauwe ochtendglorie
nooit meer
vergetend hoe het voelt
eindelijk herinnering te zijn
die goeie oude tijd
binnen grenzen van waanzinnigheid…
of ben je verholen en verscholen, weg van dweperij,
weg van oppervlakkigheid, toch genietend
de eenvoud van een witte margariet?
Waar ben je als ik zoek
in de kolkende versnelling van de tijd?…
Of zo ik heb mijn trouw* aan andere gegeven,
Zo moet* ik nummermeer so lukkig zijn verheven*,
Of* mijn vreugd’ zij vol pijn* en mijn begeert vol smart;
Maar ben ik u geheel met lijf*, met ziel, met hart,
Met wense en met wil* tot u alleen gedreven,
En* zo mijn zinnelijkheid* op niemand anders ziet*
Als op ons hoogste roem*, d’eerwaarde* Margariet…