‘t Mastje te schrapen en kabels te scheren,
Stuurman, de kapers vervloeken die stiel…
‘t Scheepje te teren en zeilen te smeren,
Hale de duivel dan liever onz’ ziel…
Wieglen de baren voor ons in de verte,
Schoeners beladen met kostlijke buit,
popelend danst in de zielzak ons herte,
Stuurman, we jagen, de boegspriet vooruit!…
Onder popelen en linden
Gaarden wij genot en lust,
Of wij gingen ’t plekje vinden
Waar de ons lieve zanger rust.
Spreidde ook onder Hooglands dennen
U natuur meer pracht ten toon —
’k Weet: gij zult het niet miskennen,
’t Needrig kleed van Hollands schoon.…