De schietbeek
poëzie
(XVII)
In 't brede lommer van de lage bomen
Glipt, glipt het beekje langs de holle boorden:
Het streelt de blonde bloemen aan zijn zomen,
En zingt een lied vol murmelende akkoorden.
Toen kost gij, lieve, uw lust niet meer betomen
Maar waadde door de golfjes, die bekoorden:
Zij wijken, nu zij bij uw voetjes komen,
En kussend fluisteren zij…