Een sneeuwvlok op een wimper,
twee dan glimmende ogen
omhoog in verwondering.
Praten is niet mogelijk,
maar wat kan worden gezegd,
In de stilte van het vallen
tegen het licht van de lamp.
God’s schoonheid is heel dichtbij,
doch verder dan het gevoel
dit te delen met je half jaar oude kind…
Lila vlieg je langs het blauw
Geuren sporend, die van haar,
Trillend met je vleugels
Nader je de bloem, die als een vrouw
Je welkom heet en blozend
Rolt je tong naar nectar
Duizelend stil je dan je honger
Op mijn rug in het groene gras, liefkozend
Streek ik de madeliefjes
En sluit mijn ogen, dicht bij jou…