Aan het venster te Ulm
poëzie
Ik zat aan 't venster waar de Donau vloot
En op mij aankwam aan mijn rechterhand
En onder mij verdween. De donkre rand
Van den en loofhout die hem schuilplaats bood
Scheidde mijn berg en voorgrond van de schoot
Van 't volle en tintenrijke en golvend land:
Akkers, veld, dorpen met geboomte omplant;
En kim blauwde achter kim, die 'k diep genoot…