Onzichtbare draden
verbinden jou en mij
doorzichtig als ijle wind
zuiver water uit een beek
stralen van zonlicht
glans van maan
teer als kristal
in kleuren van zirkoon
met zachte fluister
als briesje door blad
streling door windvlaag
over teer jong gras.
Stil is de luister
mooi als engelenstem
vanuit het paradijs
en verre vlakten…
ranke lijf
Van jouw ronde vormen, vol en glad
Schiet mijn extase omhoog en hard
Als ik over je harde lichaam wrijf
Jouw hals en nek als gepolijst ivoor
Een achterwerk om van te dromen
Gewelfde heupen, om van klaar te komen
Een stem, klankultimatum voor het oor
Je raakt mij vol op m’n gevoelige snaar
Zo warm, zo vet en zo vol dynamiek
Jij de verpersoonlijking…
verbijsterd…
heb altijd oude vrouwen hun
eigen takkenbossen laten sjouwen
noch mensen van een wisse dood gered
altijd vriendelijk, maar net op het randje
beter wetend, tegen beter weten in
schouderophalend, niets aan’t handje
maar blijkbaar heb ik toch iets in mij
wat jou heeft doen bekoren…
je leven met me heeft willen laten delen
jij, de verpersoonlijking…
een magistrale aftiteling, de omlijsting van
een ultiem gedicht, maar altijd onvoltooid ,
beeltenis van muzen, de verpersoonlijking
van het individu die in een oogopslag
de wereld zou kunnen verrijken
het maakt verschil, zonder alles met
elkaar te vergelijken hoor hoe de
donderwolken breken op het aanbeeld
van de zon, elke straal of vonk…
Ik was als Gregor, daar ik transformeerde
Ik werd geen kever, maar een lieve hond
Ik twijfelde, het leek me niet gezond
Tot ik besefte dat dit mij iets leerde
We waren één, hoe ik me ook verweerde
Met alles één, met alles wat bestond
Mijn rouwen om zijn dood was ongegrond
De tijd stond stil, toen Kairos mij dicteerde
Zoek niet zo driftig…
Met gêne ging ik op de weegschaal staan
En zag het resultaat van goede dagen
Het heeft geen zin de grutter aan te klagen
Nee, zelf was ik dat lekkers in gaan slaan
Ik heb al één goed voornemen te pakken:
Vandaag ga ik geen oliebollen bakken.…