Boëtius, u bracht ons in extase
d'Erupties waren flitsend furieus
Vesuvius naast u een echte kneus
Horatius, Ovidius: twee dwazen
Het stadion kreeg jubelend orgasmes
Nog gróter Rotterdammer dan Erasmus…
Ik verken jouw heuvels
en jouw dalen
jij bezoekt me
op m’n top
we fluisteren elkaar verhalen
de leugens liggen er
duimendik bovenop
Toch hindert het ons beiden niet
de helse vuren in jouw kloven
zal ik met mijn vuren moet doven
door Vesuvius die ze met z’n lava
overgiet…
wat een wonder
Kerkklok en voorganger zingen me wakker
Getuigen van het leven van hun Makker
De katholieken kunnen niet meer zonder
Beland in Napels’ groene hart en longen
Zijn ’Rijksmuseum’, kinderen en palmen
Blijf ik bij honden en bambini talmen
Voor ik ’t vermenigvuldigde, verwrongen
Gelaat van Christus zien ga aan de wanden
Vulkaan Vesuvius…
als vader uit zijn dak gaat
vliegen borden door de lucht
kalmte kan je redden kees
sust moeder dan nerveus
maar een vuurspuwende berg
heeft daar geen oren naar
zijn bijnaam Vesuvius wordt
met regelmaat eer aangedaan
als vader uit zijn dak gaat
kruipen de kinderen onder tafel
moeders handen vegen
scherven en tranen bijeen
maar drift…
als vader uit zijn dak ging
vloog het serviesgoed door de lucht
kalmte kees kalmte kan je redden
suste moeder dan nerveus
een vuurspuwende berg
heeft daar geen oren naar
de Vesuvius was vaders
bijnaam in het dorp
als vader uit zijn dak ging
kropen de kinderen onder tafel
daar zagen ze moeders handen
die tranen op scherven veegden…