Wat eens een appelpitje was
werd een bloeiende appelaar.
Een appelaar voedt appels
die we achteloos consumeren.
Zo gaat dat ook met perelaers.
Ook peren zijn niet te geloven.
Toch zijn peren wonderwaar.…
Het was een landschap
van rijp
op appelaars en
perelaars en
elzenhagen je weet wel
van die langgerekte
die maakten dat je nooit
het noorden kwijt waart
en dat was mooi…
Hoe straks de appelaar, zich in haar bloesem hult,
hoe heel de natuur, zich met duizend geuren vult.
Hebt U dat wonder wel aanschouwd?
Hebt U het wonder wel aanschouwd?
Als straks de vogel jubelend zingt....
dat hij in 't groene lover,
weer zijn nestje bouwt?
Hebt U dat wonder wel aanschouwd?
Hebt U het wonder wel aanschouwd?…
Luister naar de lijster,
hoog in de appelaar.
Vrank en vrij
op de eerste rij.
Hij fluit
'k wil d'eruit
Want 'k heb leut---leut---leut!
In mijn lieddd---lieddd---lieddd!
Luister naar de lijster,
hij zingt niettt!
Hij fluit niettt!
Hij roept nietttt!
Nee! Hij bezielt
zijn "Lijsterdom".…
Ik weet niet waar ik Uw verrijzenis
het best kan vieren:
bij wierookgeur of bij de appelaar
zo vol met bloesems die zijn takken sieren;
ik weet alleen maar dat ik dankbaar ben,
want ieder lied en elke zonnestraal
die nu heel even
tussen regenvlagen licht komt brengen,
ze zijn een teken van het nieuwe leven
dat sinds Uw dood ik als verrijzen…
En in de hof, de dragende appelaar
Komt uit de damp reusachtig te verrijzen,
Met ronde konen en veel grijzend haar.
O eedle boom, die, boven alle bomen
Een ogenlust, vanouds de mens verleidt.
Wie, als een vlinder op uw geur gekomen,
Wenst niet een weinig van uw zaligheid!…