de stilte draagt een oud seizoen
waar stammen dansen in de mist, alleen
en lang verlaten
nu niet meer
in handen vol liefde droegen we jou
een trotse vrouw van rood en wit
heel zacht in duizend lichtvallen
viel jouw liefde mee
rond de herinnering van mooie zomers
glanst jouw glimlach in vakantietijd
en altijd weer
weten we
ik ben…
(we zijn begonnen met een goed gevoel)
nu de dodenweg zichzelf verlaat
en korte passen richting witte bloemen zet
noem ik de dag al bij zijn asgeworden naam
we hebben zacht gestrooid
de witte bloemen stil geplukt, waarna
ze teder rusten in hun bed
van grijs geworden blad
ik huil
en laat het raam dat altijd uitkijkt
op weleer
open…
mijn moeder is verhuisd
ze verliet onlangs haar huis
waar ze naartoe is gegaan
wacht een beter bestaan
bij haar engelenkinderen
kan niemand haar hinderen
hier was het genoeg geweest
daar woont voortaan haar geest
ze stuurde geen “adreswijziging”
hierop rustte haar afwijzing
haar as vliegt “Ins blaue hinein”
elk deel, al is het nog zo klein…