vluchtend
waar muggen hangen blijven
naar het huis en raat
waar met slanke taille
hij de vorstin wachtend weet
die ondier kauwend klagend
het werkvolk ordonneren zal
hem wacht geen min
geen bijenkorf met zoet
want eens in de kolonie
zijn kop gestoken is
trekt hij haar klappen
zoals hem de jampot doet
met daar de angel achter
van een deegrol…
waar dat gat mag zijn
slechts één ding schiet door zijne kop
dat er geen deegrol op hem wacht
zoals in menig domme mop
waar elke stomme kloot om lacht
die geen benul heeft, gene weet
dat wie zich poepeloere drinkt
vaak alles en zichzelf vergeet
maar nooit
dat er niets op hem wacht
(een "pilelamp", Vlaamse streektaal: een zaklamp…