o Vrije, vlaamse poësis,
gij sprankel van de dichterziel
die brandend uit de hemel viel,
gij blomme en blinkend veldgewas,
gij orgeltaal, gij wierooktas,
gij... al dat ik niet zeggen en kan,
men kent u niet in ‘t eigen land
der vrije, vlaamse poësis!…
‘t Is op 't gevoelig goudkleur koper malen
Met d' angel ener wesp en 't fulpen stof
Der vlinderwiek, gegloeid van zonnestralen;
De punt der naald die juist ter snede trof
Wat in des kunstnaars rijke dichterziel
Uit fantasie en leven samenviel.…
wordt het oerwoud zo rap gekapt
Dat ik straks niet eens meer mijn kont kan keren
Maar wat dan nog, want ik keer hem nooit
Ik zit hier eenzaam te vegeteren
Er is geen andere vogel Iks
Dus een vogel Ei zal er nimmer komen
(in dit verband: 't is een misverstand
Dat de vogels groeien aan de bomen)"
Ik wandelde door het dichte woud
Mijn dichterziel…