Het woord op jouw armenhuid
en de adem van het ongeboren veulen
met alle liedjes in de zomerwind
gezonken beeldloos in een droom
alsof het bed weer een eiland is
te midden van diepe wateren
lijkt het of ik eindeloos minnaar ben
in een ademloze stilte, later
op de oevers van de draverij
langs de rivieren van het droomland.…
Veel schaarste heb ik nodig
Het is me goed genoeg
Alles loopt, tot ‘t overbodige
Op tijd is zelfs te vroeg
Ik gedij goed in de droogte
Crisis als verwennerij
Gesmeerd dat alles nu zo gaat
Ik ben echt veel te blij
Ik heb niets te concluderen
Geen doordenk-draverij
Geen paarden die naar woorden grazen
Richting een groene wei
Daar in…
er wordt weer hard gedraafd
naar de tap wel te verstaan
buikschuddend, onvaste tred
wie komt het eerste aan
"drie bier, beste man"
vier vingers gaan omhoog
buiken schudden van het lachen
was het de vinger die loog ?
de barman tapt de glazen vol
vijf centimeter witte kragen
wat overblijft, 'n halve slok
"jongens, niet zeuren, niet…
had ik al gezegd dat ik jou mis
in de zwaartekracht waar liefde
onmiskenbaar geketend is aan macht
en duiventillen wit uitslaan
door stront wat men zo veracht
ik kan niet houden van, want telkens
als mijn node jou hoereert spreekt
mijn gestoelte in onrust, sneeuwt
het loze beloftes en drijft de nacht
op verachtelijke gewoontes
draverijen…
een vreemde stad van ver is nu nabij
de dorpsstraat is gevuld met nieuwe klanken
de bakker en de slager werden banken
verdwenen is de oude draverij
er rijdt een stalen monster door de wei
met schreeuwerige teksten op de flanken
we moeten nu een nieuwe geest bedanken
hij zorgde voor het keren van het tij
een laatste weidevogel krijst vaarwel…