‘k Zat bij 'nen boom te lezen,
al in mijnen brevier,
de zunne kwam gerezen,
gelijk een kole vier,
de blijde vogels dronken
de dreupels van de Mei,
de morgenperelen blonken
en brandden in de wei
lijk vier:
'k Zat bij 'nen boom te lezen
al in mijnen brevier.…
'k Zat bij nen boom te lezen,
al in mijnen brevier;
de zunne kwam gerezen,
gelijk een kole vier;
de blijde vogels dronken
de dreupels van de mei,
de morgenperelen blonken
en brandden in de wei,
lijk vier:
'k zat bij nen boom te lezen,
al in mijnen brevier.
1859-60…
Zo blij en is mijn ziele niet,
maar zeven maal zo blij,
wanneer ik, moe en mat, geniet
een dreupel poësij. -
In 't vrij bewind des vogels en
in 't koele ruim daarvan,
en 'k weet niet waar ik nog al ben
wanneer ik dichten kan:
't gedacht springt als de vis, die zeer
in 't waterkrystalijn
blank blinkt en weerom blinkt, aleer…
Hei da, lieve dreupel water,
zijt gij helder toch en schoon,
in uw hemels lichtgeschater
en uw diamanten kroon!
Rood en blauw en groen en geluw,
peers en purperwendigheid
siert, in onderling gespeel, uw
pinkelende uitwendigheid!…