Uw hart is net een duivenkot:
Gij doet het deurke nooit in 't slot,
En niemand klopt een tweede reisje...
Maar even licht als 't zich voor elk ontsluit,
Zo laat het ook de rappe vogels weder uit!
Dat gij schoon zijt, wil ik mee belijden -
En waarom zou ik 't ook niet doen?
Doch welke waarde heeft uw zoen,
Zo andren u de mond ontwijden?…
de utopie van
genietend leven en leed
langzaam maar gelukkig
honger
Gniffelend bazelde hij tegen
'n gezette, starre vrouw
kijk dan toch m'n liefste
zelfs gebrek aan eten
is in deze wereld
mogelijk een schone deugd
ook al besef je dat
nog niet
In de hal blaast de eerste
trein onverschillig vaarwel
maar in dat toen
uitgestorven duivenkot…