Soms dan waren wij het vuurbeest
veel te plat om dood te gaan
bekeken wij zijn prentenboek
van kaft tot kaft - licht aangeschoten
trapten wij hem op zijn staart
of op zijn oude bokkenpoten
gaven wij het ongezegde door
het ongewoon gezegde door
van leven en de santenkraam
en alles wat men zag
We waren duizendkunstenaars
zeiden de bloemen…
Hij kan een veer wegblazen,
een vingerhoed optillen,
een bladzij in een boek omslaan
met de namen van alle duivelen.
Hij kan een hand vol zand
leeg laten lopen op het strand
uitkijkend op de golven
die elkaar steeds weer bedelven.
Hij kan een meisje aanzien
met zoveel liefde in zijn blik
dat zij zich tot hem richt
en vuur vraagt…