1
in de arena zwellen de geruchten tot een gifwolk
de keizer keert zijn vlakke hand
een halve meter boven de schoot
een wenk die kwade tongen sust
onder hem een ovalen bekken
de walm van ranzig zweet
zuilen stutten de gevels
met een krullend blad bekroond
gieren staan vleugel aan vleugel
te reikhalzen naar het aas dat nog wemelt…
Dat we zwemmen in 1 poel
Dat we kiemen uit 1 korrel
Ze fluisteren over de stad
Waar de adem van de trompet deint
Waar snaren veelstemmig trillen
(Het warrelig loflied van lover in de wind)
Waar volkse helden sporen dragen
En een draak spartelt voor de genadesteek
Dagen verbruiken me
Wazig als een spiegelbeeld in het uitstalraam
Hol ik…