donker drijft het westen
aambeelden, dreigend zwart,
met hagelrijpe kruinen
en bonzend onweershart
vonklichtend laadt dit kluwen
zich knetterend op gang
en jaagt boeren en telers
meedogenloos op stang
hun drachtige plantages
weren zich totterdood
met knallen en met schoten
en hemels hagellood…
de schoolpoort spuwt zijn vloed
in joelzang door de straten
vakantie tegemoet
uitbundig, uitgelaten
een meisje dat verteerd
nog slentert door de gangen
hoopt nog een laatste keer
van hem een blik te vangen
zijn lege taalleerklas
een wagen sluit en start
zij drukt zich tegen ’t glas
met tranen in het hart ...
Adieu mijnheer !…