Te Delft
poëzie
- fragment -
o Delft, o Hofpaleis! gij deed mijn boezem gloeien,
Toen ik die trappen zag,
Waarlangs mijn Vaderland een tranenstroom deed vloeien,
Toen Willem daar op lag.
Mijn ziel werd gans gevoel; ik moest mijn vingers steken
In die doorschoten wand.
Ik zag, ik hoorde hem die laatste woorden spreken:
Mijn God, Mijn Vaderland!…