in voorspoed en gevaren
voer ge nu reeds zes paar jaren
welgemoed en rustig mee
in het hulkje van de liefde,
dat de vlotte golven kliefde
van de onzeekre huwlijkszee.…
En in mijn dolend hulkje, dat er glijdt
Langs 't kabblend zilver, zet hij zich; ik zie
Hem tederblikkend over mij gebogen.
Hij lacht mij aan, ontplooit de wieken wijd...
Ik hoor een sluimerende melodie,
En weet niet wat mij loodzwaar viel op de ogen...…