Ik sta hier met twee paarden in de gang
Er wordt iets op de keukendeur geschreven
En Willempie heeft pizza's afgegeven
Die nacht in Brabant duurt me veel te lang
Nu roept er een om kamerbreed tapijt
Ik kan het niet, ik ben m'n feestneus kwijt.…
ze staat tussen tafel
en keukendeur
hij komt de
kamer binnen
onverhoeds tilt
hij zijn fragiele
moeder op
zwiert haar
rond en rond
haar parelende
lach klinkt als
het meisje dat
ze ooit moet
zijn geweest…
De sneeuw viel buiten zacht,
Minet mouwde voor de keukendeur.
Het was tegen kwart voor acht.
Warme chocolademelk was de geur.
In de achterkamer zaten wij,
de schuifdeuren dicht, de voorkamer koel,
Pappa met een caballero en de krant er bij,
Mamma met een kruiswoord in haar stoel.…
Al doe ik nog zo veel moeite
De deur tussen jou en mij te sluiten,
Probeer ik onversaagd haar
Op het voorlopig slot te doen,
Toch blijft er altijd die kier
Die de deur naar mij open laat…
Ik doe nog altijd, te laat van school,
de stap naar de keukendeur
en licht de klink op, bang
dat de deur weer te hard kraakt.
Alles is mogelijk: mijn vader zwijgt
of leest mij met strenge ogen de les;
mijn moeder glimlacht of kijkt
met een stil gezicht op haar bord.…
Je halswervels draaien, een fractie van een seconde
zoeken, je ogen vinden de wijzerplaat,
rond en wit, blauw de cijfers, de rand. Het is toch een wonder,
dat email, geërfd, afgesopt, al negentig jaar,
en heel die tijd heeft geen enkele kras het geschonden.
Hoeveel keer per dag kijk ik op, keek een voormoeder op
naar de zwarte wijzers daarboven…