zielsgelukkig sterrenlicht valt
tussen omgewaaide bomen
vader die mij meer dan eens zei
hoe de wereld mij nog mist
ik kon hem bijna niet geloven
maar hij heeft zich nooit vergist
Ik ben allang niet meer dat kind
dat achter poppenhuizen zit
niet meer dat kind dat ramen tekent
om ze eenmaal uit te breken
noch de vrouw die ik kon zijn
maar in haar kinderlach…
De kinderlach verdween, verstilde.
Daar niemand om die kleine gaf,
- want druk met eigen somberheid -
verstikte ‘t kind in eenzaamheid.
en dolf daarop zijn eigen graf.
Het heeft een put gegraven in zijn ziel,
een diepe kuil voor ’t lieve kind,
dat enkel door verdriet bemind,
de anderen zo tegenviel.…
gestopt,
kleren werden vermaakt
waar op het zondags rustuurtje
gebreid werd en gehaakt
waar heel de straat nog speel domein
van tol en hoepel was
waar je ongestoord nog spelen kon
in het schone groene gras
daarheen gaan mijn gedachten nu
en ach, het doet me zeer
een file auto's aan de kant
daartussen het verkeer
geen kinderstem, geen kinderlach…
Of, als wij 't dierbaar oord begeven,
Dat onze eerste kinderlach,
Dat onze eerste bloeitijd zag,
Om dieper in te treên in 't leven;
Dan staren wij 't weemoedig aan,
En 't droef Vaarwel spreekt door een traan!
Maar gij, vooral, gevoel van liefde!
Uw alveroverende tocht
Wekt stromen van dit balsemvocht!…