in de binnenwereld
waar deuren nooit sluiten
en muren doorloopbaar zijn
gelden altijd regels
zo moet je introvert zijn
geen oogopslag durven zien
noch de uitgestoken hand aanvaarden
van wie nochtans je buurman is
en ook niet van een ander
de voorwaarden zijn simpel
niemand laat je binnen
en nog minder weer buiten
je gooit je eigen ruiten…
“Waarom ga je nooit ‘ns golfen met je baas ?” vraagt de eega van Piet,
“Aha, zou jij graag spelen met iemand die veel bier naar binnen giet,
die knoeit met de score, die de bal verlegt,
die slaat met z’n stick en vieze dingen zegt,
die fluit naar elke griet … Nou dat wil m’n baas uiteraard ook niet !”…
Als ik me al solidair verklaar
met een club die vroeger simpelweg voor anker ging,
maar nu op armen en benen,
indianennamen, goeroes, schedels, totems brandt
en daar waar plek is onder de oksels
nog wat linten in knoeierige bomen hangt,
verloren liefdes alsof het niets is wissend
en die met heel die beeldenstormneurose
zelden getuigt van authenticiteit…