daar in de achterkeuken
scheurde haar lijf en alles
verbrijzelde zwart
borsten en buik werden
getooid met een lijkstoet
van razernij
bomen huilden
naakt en gekromd
om haar ogen in het gras
en de kinderhoofdjes
lagen stil , ongeneeslijk ziek
achter het raam van angst
ik zag wat ik morgen nog zie…
gelegen in vaste jeugdherinnering
waar een lijkstoet, stof opwerpend
zoemt van boete en gebeden,
moede naar een rustplaats trok
aan vochtige voorjaarsdagen?…