Puntgeveltje, met trapkens vier, vijf, zes,
met houten luifel en hoog bordes,
half verscholen in loverpracht,
spiegelt het zich in de stille gracht ;
en als er een zonnestraal over zinkt,
al wat er aan is schittert en blinkt
de ruitjes in de vensterboog
en 't gouden weerhaantje heel omhoog .…