taaie tenge takken
overluifelen de kreek
zie hoe muskieten zwermen
merk hoe de kaaiman kweekt
van vuig slangengebroed
krioelt het koortsmoeras
tussen knoken en schedels
bewaken zij ‘t gewas
aanhoor de valse stilte
waarin geen vogel zingt
en voel het klamme dreigen
van gif dat lucht verdringt…
terwijl hij uitkeek
op de hoge witte
blinde muur
zag hij het
mangrove moeras
de reflectie van de
vurige zon op het
water hij zag
de adelaar
in het grijze licht
de wilde haas
in de verte het
glooiende land
het wisselende
wolkenspel
erboven geen
ijdele woorden
maar pure poëzie
waarmee hij de
zieke uit zijn
bed bevrijdde…
mankepoot
die struikelend en dansend
naar ebbenhouten heupvleiende geoliede vrouwen
haar melkwitte stijfgeslagen lichaam
in stinkende stoffige stad de ruimte laat
terwijl sabar en djembee onbehouwen
opzwepend ritme naar de hemel slaan
talibee aalmoezen bedelen in leeg conserveblik
overwinteren klapwiekende pelikanen
in achterliggende mangroven…
Eens was hier bos ,
de mangrove begint echter te verliezen,
bomen laten langzaam los.
Treinen jagen voorbij,
leeg met haastige reizigers.
Het veen heeft geen haast,
het wacht geduldig,
maar niet op mij.
Pijpestrootje en mos,
groeizaam in het water,
hier en daar een plukje bos.…
Er ligt een naakte man
naast me in het mangrovebos
hij ruikt naar zoete waterlelies
zijn lijf is fris, zijn ogen stralen
de spieren van zijn benen gespannen
zijn rugzak zit vol met bloemenzaden
ik heb hem liefgehad
toen ik haveloos was
in een vorig leven
zonder wasdroger
of wasmachine
alleen in de rivier
met mijn blote vrouwenhanden…