De dagen van de zomer zijn getogen
De jeugdpracht van de blâren vergaan,
Hun gouden tover is nog troost voor de ogen
Maar weldra zullen naakt de bomen staan.
Hoe is op deze dag mijn hart bewogen,
Dat mart in ’t bos en wil er niet vandaan,
Het weet de pracht dier zuilengang en bogen
En uchtendlucht aan ’t einde van de laan.
Nog is de droom…
In mijn eentje genoot ik
als natuurdichter talloze
keren van zo'n moment
suprême.
De natuur kent zijn
prachtige eigenheid
in al zijn waarde en
vormen.
Foto Dick Voogd…