een schrale plant
de verfloze buitenkant
vertelt het onbevolkt zijn
het schamel dak knarsetandt
in een verwrongen lijn
de zon licht spinseldraden op
een zilveren prentje
bij een troosteloos aanzicht
in een fractie klapt de wind
de deur voor altijd dicht
het huis dat staat
zo men het achterlaat
in heimelijk verdriet
het afbrokkelen…
ook al is deze zomer voor alle tijd bewolkt
valt het water met karren vol sop naar beneden
‘t verleden blijft niet te vatten natter dan ons heden
zonder polders dijken ‘t land dorpen onbevolkt
we zullen het nimmer meer in tekens kunnen achterhalen
maar de oceanen moeten ooit met water zijn vol gelopen
na uit de lucht op het land in leemten…