Ach kleine wilde lieveheerskeesje
Beheers je toch een beetje want ik lees je
Voor mijn gemoedsrust niet meer, zenuwpeesje
Je bent een brulboei boze pimpelmeesje
Was je een schoenlepelmaker geweest
Dan zou ik zeggen hou je bij
je leest
Van dik hout zaagt men planken nog het meest
Maar niet dat ene mistig rooie beest
Dus blijf niet stoeien…
Eerst zoemde er een hommel uit,
't Was verder volgepropt met zacht groen, waarop
een dood pimpelmeesje
Op 't plafond iets vastgeplakt,
dat 'k er niet vanaf
Ik maakte 't schoon
Toen hij weer aanbelde
luisterde en zocht hij
naar de vogelgeluidjes
waar die vandaan
In de geknotte connifeer
Voor mijn deur
De man van het nest…