Hoe ook mijn energie
de toetsen ranselt:
Mozart,
je naam is nacht,
geen licht komt gloren.
Mozart,
je maan is zwart
en stil.
Niets hoegenaamd
komt mij ter ore.…
De regen ranselt tegen de ruiten
en roffelt op het dak.
Maar ik moet naar buiten,
weggemoffeld in mijn jack.
Windvlagen als zweepslagen
tillen me bijna van mijn voeten.
Binnen zie ik welbehagen
door brillenglazen vol heldere sproeten.…
Ga liggen
onder zeven dekens, koorts ranselt
de gewrichten, laat hem, hij maakt
zich zwaar in haarwortels en oogkas.
Straf, teken? Na een troebele
nacht ligt water glad over radeloos
gras, een zuiver blinken tussen
wolk en vroegere weide.…