Huppelend, duikelend,
spelende vogeltjes,
hoog in het lover,
‘t bevleugelt de zon,
levendig strijkorkest,
hartenveroverend
stijgen ze hoger dan
Bas Bariton.…
Het is stil langs de landweg,
het bos houdt de adem in.
De laatste vogels zijn allang vertrokken,
als door een klok gedreven.
Vraag mij niet het uit te leggen.
Een late haan kraait naar de nieuwe dag
en die komt als op goud gedragen.
Strooit uit zijn paarlen van geluk
over het nat gebladerte.
Brengt rust en vrede op deze plek.
Hulp ‘loos…
Een gesmoord lachen in avondrust
terwijl feeksen sluiers plukken
voor magiërs zonder gelaat
regent stilzwijgen neer
op het papieren strijkorkest
de fagotten wenken hem terug
ergens zwenkt een vogel
zijn aftocht tegemoet
de strijkers wikkelen al strengen
om hem te binden
zijn tong is rap en zwierig
voorop in de bonte maskerade
draagt…
het flamboyante strijkorkest
dat binnenskamers hoge noten scoort
deelt bij node mee dat de curve
die twee lijnen tot cirkel musiceerde
het houvast aan de dagelijks patroon
zal moeten onderbreken
de dirigent wat klein van stuk
kan het maatwerk niet langer inzoomen
naar de behoefte van deze tijd
een culturele dood die zwijgt
in tegenspraak…