Tintelende ontroering
poëzie
Tintelende ontroering
zich zelf genoeg,
en met de volontloken wangen
en met de forse wrong der haren
met het hoofd aangeleund
stond zij zwaar, zwart;
rijke rozenbottels
oranje en rood,
schat bij schat,
o de (weet je nog) barstten,
bloemenknoppen des harten,
het ongekreukte bloemenblad
lag in onze hand…