melkzachte handen
was ik te klein voor de wereld
maar voor jou toch een beetje groot
vleugellam in warme armen
luisterde ik naar je wijsje van het sijsje
je lachte plooitjes gekerfd door de tijd
om de tierlantijntjes van je kleine meid
je zakdoek droogde een poosje
de drupwangen van je doornroosje
mijn hand in jouw hand gepalmd
omsloot verzilverd…
Geen moment begon bij mij te dagen,
Zo vast werd ik erdoor overtuigd,
De verzilverde snavels te bevragen,
Op de oorsprong van dat geluid.
‘t Is gek dat ik geen vinger uitstak,
Gewoon ademloos bleef staan dromen.
Ofschoon ik had geweten dat als ik beetpak,
Er toch geen warmte los zou komen.…
De prikkeldraad wordt door het helder licht
Als met sneeuwkristallen verzilverd
En de lopen van de mitrailleurpistolen glanzen
Geolied door de stilte en de nacht.…