Later op dag duiken er curieuze
gaten op
bejaard daglicht waagt er zich
zonder enige rimpeling te water
een troebel theezeefje schept zilvergruis
uit de reflectie
verdwijnt als kruimeldief
in de kruipruimte van het ondermaanse
als een groene draak
zwermt geboomte langs kartelranden
eindeloos bladspuwend
in dode wind
uit de stilte rijst…
tinten grijs
waar wandelend hun voeten spreken
schijnt de zon of brandt zij zengend
daar waait briest of stormt een wind
giet het met bakken uit de hemel
als niet miezerend druppelt de regen
waar de benen kort of lang hen brengen
zijn de paden droog, stoffig of hard
treffen zij van struikelbeton tot asfalt
mits het geen modder- of waterpoelen…