als kind droegen wij
zeeën aan land
in dunne emmers
wij bouwden kastelen
met water en bloed
en drukten gaten
in muren van zand
van ramen en deuren
wisten wij niet
dan kwamen de golven
luid en ongrijpbaar
liepen wij weg
op magere benen
wij vluchtten naar later
naar morgen en beter
vonden huizen
met winddichte luiken
gingen naar…
soms vader
door de omgekeerde
verrekijkers van de tijd
zie ik je weer
hoe je bestond
op de rand van de eeuwen
hoog en rechtop als graan
in augustus
alsof je altijd hier
zou zijn
dan zie ik dit
gehurkt en gebogen
een kind aan het water
zoekend naar zeeglas
maar blind voor de dagen
die zonder vertragen
wolk na wolk
boven ons razen…