zou het kunnen
dat ik een treurwilg ben
aan de rand van een rivier
waarin ik mijn armen
kan laten
rusten
alsof
regen aan het eind
van het water
begrijpt dat de vlinder
die erop drijft
een natuurgedicht is
met open grenzen…
het strand geeft eenzaam blijk
van een vloedverlaten zee,
zijn korrels zo talrijk
uit het zicht der eeuwigheid
is de zeevlinder onsterfelijk,
het tere lichaam ten spijt
kom, laten we gaan,
ergens wacht het ruisen
van de branding in mijn traan…
kan het zijn
dat je nu
die zeevlinder
bent…
je vleugels
laat drijven
op het
diepblauwe water…
kan het zijn
dat je nu
de parelmoeren
schelp bemind…
danst op de
roerende golven
met weergaloze
innerlijke kracht…
kan het zijn
dat je nu
de vreugde in
het vliegen vindt…
nog steeds
woorden dicht
naar de woeste baren
en…