Zorgenkind
gedicht
Eerst hebben we haar opgehaald.
Dat had niet gehoeven, deed ze met
lauwe schouders door ons heen.
Nu zij aan tafel, herfst onder haar
ogen, merk ik, ver weg van de leuning
van de stoel van de man, dat ik
plotseling liplezen kan. Ze zegt
ik zal blij zijn de dag dat ik mijn ogen sluit
en jij hebt dat zo gemaakt,
lezen wij erachteraan…