ik zie wat ik wilde zien
de eeuwige flonkerende diamant
die zich vormde in ruwe eeuwen
ieder facet de geslepen glans
geen verkrampende duisternis meer
alleen lichtdruppels op mijn stenen
bloesemwoorden waaien in najaarswind
oneindige zonneschijn op lijnen
geen vogel vlucht meer
niet de geijkte paden
de schaduw leeft niet in de nacht…
zomaar werden zij wreed uit het leven weggerukt
afscheid hadden ze niet kunnen nemen
vaders en moeders staren over het lege groen
schreeuwend huilt hun gewonde hart
realiteit snijdt de ziel doormidden
donkere nachten rijgen pijn als nooit tevoren
roofwolken verscheuren iedere zonnestraal
duisternis beslaat de ramen met wasem
het leed stort…