Pronkstuk
's Nachts mompelen juwelen in hun slaap.
Zij fonkelen tot in hun dromen,
proberen zo vermaard te glanzen
als de tranen van een dame.
Dat komt, zij zijn soms zeer alleen,
gekluisterd in hun kist van nacht.
Zij willen jubelen in zilver,
in goud, briljant of diamant,
maar pralen slechts met wat zij missen:
een hals, een pols, een simpele pink.
O, ziek van heimwee naar knap vlees.
De nacht is lang. Wordt het ooit dag?
-------------------------------------
uit: 'Bandeloze gedichten', 1996.
Inzender: np, 20 oktober 2008
Geplaatst in de categorie: lichaam