De walging
Een os slaapt nog als in een ei.
Een scherpe lijm smelt in de sloten.
't Is Pasen en zeer overbodig.
Op tyfusbleke bomen breken zweren
open. Een rode melancholie komt bloot.
Een geel oog valt uit een Kaaps viooltje
recht in de slokdarm van de modder.
Zo slikt geen flessenhals of viskop.
Gele gummibladeren waaien onderuit een urinoir.
Tussen gelijmde wanden tamme mannen in een leemte.
Is het dankzij hen dat ik besta?
Achter ruiten even koud als vaal,
spattend in een jus van vragen:
Sartre, Nobelprijsweigeraar.
---------------------------
uit: 'Gedichten', 1995.
Inzender: dh, 2 juli 2014
Geplaatst in de categorie: filosofie